top of page
Zoeken
  • kalawatie

How to play the cards in life: Back to the roots III

Het was halfzes in de ochtend en ik hoor opeens ‘Kaitlin Kaitlin, maak je klaar.’ Langzaam, maar zeker besefte ik mij dat dit de grote dag was. Rustig stond ik op, gooide een emmer koud water over mij heen en ik maakte mijzelf klaar. Ik mocht voor in de auto zitten en was compleet in mijn eigen bubble.


Een droge savanne, de heuvels en het groen werden vlakker en minder groen. Ik hoorde zuster Theresa aan de telefoon tegen iemand zeggen: 'Ik ben weg met iemand van de crèche en we gaan naar haar dorp.’ En toen dacht ik ja: dat is alles wat het is. We gaan gewoon de plek bezoeken. Tijdens de rit heb ik twee dorpjes ontdekt, maar verder was het een verzameling van een handvol huisjes, en landbouwvelden waarvan je hoopt dat er ooit nog een oogst van te behalen is. Sierlijke vrouwen met getekende gezichten liepen langs de weg. Kinderen die vrolijk rende of juist een blik vol vuur of dofheid hadden. En heel veel geiten. Op het land, maar ook achterop een motorbike. Halverwege de reis moest ik naar het toilet en ik wist dat dit een hele verkeerde tming was. Ik had al veel arme dorpjes gezien, maar het is toch anders als je het dorp ziet waar jij vandaan komt. We remde af en waren nog geen tien meter het dorp ingereden toen de chauffeur stopte om aan een motorbike te vragen of hij wist waar het dorpshoofd woonde. ‘Oh, hij is mijn vriend. Kom maar mee.’ We parkeerden, stapten uit, klommen de heuvel op die vol met plastic lag en waar bovenop het huis van het dorpshoofd stond. Twee minuten later zat ik tegenover het dorpshoofd chai te drinken. Een mooie Indiase man met grijs haar en lichtbruine nieuwsgierige kijkende ogen.


Na de smalltalk deed zuster Theresa precies wat ze had beloofd. Van een afstand hoorde ik haar de achternaam Bhavagheen en Kamal zeggen. Het dorpshoofd lachte en keek naar mij. ‘Dertig jaar geleden hebben haar vader en Kamal een baby naar het weeshuis in Amravati gebracht. Is zij dat?’ Zuster Theresa draaide zich om en lachte: ‘hij weet het.’ Ze draaide terug en knikte. Een nog grotere lach verscheen op het gezicht van het dorpshoofd en hij riep uit dat ze in het dorp was. Voordat ik het wist stuurde hij zijn vriend naar buiten en keek mij aan: ‘Je moeder is een dappere vrouw. Erg vrij en openminded.' Dat was het geromantiseerde plaatje wat ik van haar had. En dan krijg je dat als eerste over haar te horen! De vriend van het dorpshoofd liep weer binnen en wees met zijn vingers naar zijn ogen. 'Jullie hebben hetzelfde gezicht en dezelfde ogen.' En toen opeens zag ik in de deuropening iemand bukken en haar sandalen uit doen. Mijn moeder.


Wat zou jij doen? Als je voor het eerst je moeder na 28 jaar zou ontmoeten? Uiteraard heb ik vaak nagedacht wat ik zou doen als ik opeens oog in oog met haar zou staan. Er waren geen tranen. Maar ik was ook niet blanco. Ik voelde een onbedwingbare neiging om op te staan en naar haar toe te gaan. Mijn moeder leek een tikkeltje onwennig, maar haar ogen stonden ook nieuwsgierig. En ze had een zelfverzekerde energie met een bepaalde nonchalance die ik maar al te goed herken in mezelf. Het was even wennen, maar het voelde ook gelijk vertrouwd. Al snel kwamen de eerste aanrakingen. Het zoeken naar elkaars handen, plukken aan elkaars kleding. Ik kon vanaf dat moment alleen nog maar betoverd naar haar kijken. Ik zag mijn wenkbrauwen, mijn neus en vorm van het gezicht in haar gezicht, alsof ik in een fysieke spiegel keek. Maar ik zag ook verdriet en leed in haar ogen. Ergens wilde ik heel veel vragen stellen, ergens ook weer niet. Mijn moeder begon zelf over de reden waarom ze mij had afgestaan: ‘Als ik je had gehouden had je hier op het land moeten meehelpen. Ik wilde je een betere toekomst geven.’ Over mijn vader wilde ze niets zeggen. Niet alleen was dat een duidelijke nee uit haar mond, heel haar lichaam zei nee. Ik wil het misschien ook niet weten. Mijn opa en oma leven helaas niet meer. Jammer, want ik had graag mijn opa willen bedanken. Ondanks dat ik hem nooit heb gekend voel ik een bijzondere band met hem. De vragen waar ik altijd zo nieuwsgierig naar was deden er op dat moment niet meer toe. Daar met haar zijn was het belangrijkste. Ik kan het gevoel niet in woorden vatten. Daar hoor je over, dat zie je op tv. En het klopt, het bestaat. Ik heb het meegemaakt.



We zaten daar een tijdje toen er een jochie kwam binnenlopen met mijn ogen en gezicht. Het bleek mijn halfbroertje te zijn. Wat was hij mooi en wat wilde ik hem graag knuffelen. Later bleek ik ook nog een halfzusje te hebben die is inmiddels getrouwd en in een ander dorp woont.


Ze wilde zelf graag haar huis laten zien en toen we vroegen: ‘Gaan mensen geen vragen stellen?’ zei ze: ‘Laat het zijn, laat ze praten.’ Het was heerlijk om achter haar te lopen en naar haar te kijken. Haar silhouet, steady, maar ook dansend. Ik voelde mij net de rattenvanger van Hamelen, terwijl we liepen kwamen telkens meer Indiërs uit het dorp achter ons aan lopen. Ik zat op het bed in haar huis, maar het lukte niet om echt goed door te laten dringen dat dit is waar zij woonde met haar man en mijn halfbroertje. En Bob de kat, die zich verschool achter het bed. Onze werelden hadden niet meer van elkaar kunnen verschillen. Daarnaast was ik nog steeds in een staat van hypnose en had ik de onbedwingbare drang om haar continue te willen aanraken en knuffelen. Alsof ik 28 jaar moederliefde in een uur aan het inhalen was. Zuster Theresa heeft volgens mij vier keer aan mij gevraagd: ‘Zullen we gaan?’ En elke keer stelde ik het nog even uit. Ik heb mijn moeder op dat moment het geld gegeven wat ik bij mij had. Voor haar een lot uit de loterij, terwijl ik alleen maar wenste dat ik meer geld bij mij had. We liepen terug naar de auto, ik gaf mijn broertje een knuffel die dit duidelijk niet gewend was en toen mijn moeder. Haar nog één keer voelen, horen en ruiken.


Eenmaal in de auto voelde ik mij een stuk lichter ondanks dat ik nog steeds naar het toilet moest. Zuster Theresa tikte op mijn schouder en vroeg of ik gelukkig was. Ik keek haar aan en kon geen woord uitbrengen. Maar de tranen in mijn ogen zeiden genoeg. Eenmaal terug in Amravati sms’te ik mijn ouders in Nederland die stomverbaasd, maar ongelooflijk blij voor mij waren. ‘Dikke kus voor de bofkont die nu twee moeders heeft.’ Ik las het sms’je van mijn moeder en schoot weer vol. Mijn hart stroomde over van geluk en dankbaarheid, zo erg dat ik elke geit wilde knuffelen.

63 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page